1 klontje boter
1 kg aardappelen (loskokend)
peper en zout
1 snufje nootmuskaat
25 dl melk
1 ei
2 el boter
1 kg appelen
1 el boter
1 glas water
Schil eerst de aardappelen. Snij ze vervolgens in stukjes van ongeveer 2 cm, doe in een kom koud water, giet af en stoom gaar voor ongeveer 15 minuten vanaf het water kookt.
Schil de appels, verwijder het klokhuis en snij in stukken van 2 cm.
Doe ze in een grote pot. Voeg een glas water en een eetlepel boter toe. Gaar onder deksel op een laag vuurtje. Roer af en toe in de pot. Let op dat het geheel niet aanbakt. Plet fijn tot appelmoes.
Warm de melk op en kruid met een snufje nootmuskaat, peper en zout.
Warm een pan op en smelt een klontje boter. Bak de worsten in de hete pan. Draai ze regelmatig om met een tang.
Stamp vervolgens de aardappelen tot puree. Voeg de warme
Warm een pan op. Smelt een klont boter. Bak de worsten in de bruisende boter. Draai ze regelmatig om met een tang.
Stamp de aardappelen tot puree van het vuur. Voeg de warme melk, het ei en de boter toe. Roer onder elkaar tot een smeuïge puree. Proef en kruid af naar smaak met peper, zout of nootmuskaat.
Lepel de puree op het bord. Serveer met een braadworst en appelmoes.