Het begin van de winter is niet het einde van het boomgaardjaar. De bomen worden gesnoeid en alle takken worden gehakseld en gebruikt voor het roken. Appels, peren en kweeperen kunnen een hele winter meegaan. Vandaag gaan wij aan de slag met Cider-kwetsen-gin-wassail uit ‘Uit De Boomgaard’ van Stuart Ovenden.
"In de winter doen de kinderen en ik altijd mee aan het wassailingritueel. Dat is een mooie avond vol traditie, theater en een gezonde dosis heidendom. We houden een fakkeloptocht vanaf de rand van het dorp naar de boomgaard en slaan ondertussen op potten en pannen om de boze geesten te verjagen en voor een goede oogst in het najaar te zorgen. We hangen in wassail (gekruide cider) geweekte toast in een appelboom als geschenk voor de goden, drinken wassail en dansen en zingen."
BENODIGDHEDEN:
- 150 g wilde appels of 6 kleine handappels
- 2 el bruine basterdsuiker
- 1,5 l cider
- 2,5 dl kwetsen-gin
- 200 g fijne kristalsuiker
- 1 sinaasappel, in schijfjes
- stukje verse gemberwortel ter grootte van een duim, in dunne plakjes
- 2 kaneelstokjes
- 2 stuks steranijs
- 6 pimentbessen
- 4 kruidnagels
- muskaatnoot, versgeraspt
- Voor erbij
- 4 sneetjes witbrood, geroosterd, in driehoekjes
BEREIDINGSWIJZE:
Verwarm de oven voor op 180 °C (hetelucht 160 °C). Schud de appels om in de basterdsuiker en leg ze in een ovenschaal. Zet ze ongeveer 20 min. in de oven, tot ze deels zacht zijn en de schil begint te barsten. Laat ze afkoelen.
Roer de cider, kwetsen-gin, appels, kristalsuiker, sinaasappel, gemberwortel en specerijen door elkaar in een grote pan. Breng het mengsel zachtjes aan de kook op het fornuis of boven een vuur. Schenk de drank in mokken of glazen met een oor en geef het geroosterde brood erbij om erin te dopen.
Uit De Boomgaard | Stuart Ovenden | p. 174 | Sterck & De Vreese – Luitingh-Sijthoff