Gevulde kalkoen is al jaar en dag een traditie aan de kersttafel, maar waarom eten we dit rustieke vleesgerecht nu eigenlijk tijdens de feestdagen? We zochten het voor u uit.
Tekst Nicolas D'Exelle
Tijdreizen met taal
Om de oorsprong van kalkoen te achterhalen leert de geschiedenis ons dat taal een belangrijke rol speelt. Er is vaak een connectie tussen het land van oorsprong en de naam die het volk gaf aan de kalkoen die op hun bord belandde. Ontdekkingsreiziger Christoffel Columbus en zijn kompanen maakten kennis met de kalkoen toen ze in 1492 Amerika ontdekten en brachten hem als eerste mee naar Europa. Columbus dacht dat hij in India was terechtgekomen, waardoor de Fransen met de vertaling dinde (d’inde) aan de haal gingen.
De turkey-cock, zoals de Engelsen hem oorspronkelijk kennen, was dan weer een benaming voor verschillende soorten geïmporteerde hoendervogels uit het Middellandse Zeegebied. Rond 1530 stond dit gebied onder controle van het Ottomaanse rijk, waardoor de handelaars ‘Turken’ werden genoemd. Deze exclusieve kalkoenen belandden op het bord bij de Engelse rijken. Toen het dier later daadwerkelijk zijn weg vond naar alle lagen van de Engelse bevolking werd de naam verkort tot turkey. Welke variant er exact werd geserveerd, maakte weinig verschil. De turkey was uitgegroeid tot een begrip op zich.
Benieuwd naar meer? Lees het volledige artikel in ons decembermagazine.