Het worstje vindt haar oorsprong in Italië en wordt al eeuwenlang bereid. Het is meervoud van het woord salame, wat gezouten vlees betekent in het Italiaans, en is eigenlijk een algemene term om gezouten (varkens)worst aan te duiden. Oorspronkelijk werd het vlees voor salami gemaakt van een mengsel van varkensvlees en zout. Dat werd dan opgehangen om in de lucht te drogen. In de loop van de tijd zijn er zo verschillende soorten ontstaan met elk een eigen mengsel van kruiden en zout.
Salami wordt bovendien niet alleen meer gedroogd door de lucht, maar ook gerookt of gekookt. Traditioneel wordt salami gemaakt van varkensvlees, maar sommige variaties worden van rundvlees gemaakt. Ook mengen ze soms rundvlees en varkensvlees voor een uitgesproken smaak. Daarnaast vind je ook nog salami van wild, lam of zelfs eend.
In Italië heeft iedere regio zijn eigen salami. Een typisch Italiaanse en tot supermarktsalami gedegradeerde soort is de spianata d' Romana. Een salami van fijngemalen varkensvlees waaraan grovere stukjes spek zijn toegevoegd. De worst krijgt een wat zoete smaak door de cayennepeper, hele peperkorrels en in wijn geweekte knoflook, en wordt tijdens het rijpen platgedrukt. Vandaar de ovale vorm van het plakje.
Verwar deze worst niet met de (niet-Italiaanse) pain d’Ardenne. Dit is ook een salamisoort, ook platgedrukt, maar zonder grove stukken peper en gemaakt met iets fijner gemalen varkensvlees.
Verder vind je in het vleesschap een salami uit Milaan van mager varkensvlees, Toscaanse salami van rode wijn en vette varkenswang, salami uit Felino met een stevige bite. Maar ook Hongaarse salami, dat is gekleurd met paprikapoeder en Duitse salami dat sterk gezouten en gerookt wordt. Er bestaat zelfs Serrano salami, gemaakt van Serranoham.
Nu is het aan jou om je favoriet in huis te halen en een feestje te bouwen op World Salami Day.