De negen bronnen van BRU bevinden zich in Stoumont, verstopt tussen pittoreske dorpjes en uitgestrekte weilanden. Dat ze verstopt zitten, is een goede zaak, want de bronnen zijn een kostbaar natuurwonder. Het natuurlijk bruisend water dat hier aan de oppervlakte komt, wordt gezuiverd en gebotteld om vervolgens terecht te komen in restaurants en huiskamers waar heerlijk eten geserveerd wordt. Om te voorkomen dat de bronnen vervuild worden, beschermt BRU een groot deel van de natuur in de Ardennen en dat leidt tot weelderige fauna en flora.
Ook animatieboerderij Le Fagotin in Stoumont profiteert hier mee van. Zij organiseren in de regio ecologisch-educatieve wandelingen voor kinderen en volwassenen. Waaronder ook de wildplukwandeling die we mochten bijwonen. “De lente is het moment waarop we allerlei bladgroen kunnen vinden in deze wilde vallei”, vertelt Andra van Le Fagotin. “In het bos moet je meer dan ooit de seizoenen volgen. De jonge blaadjes plukken we nu en in de zomer kan je genieten van bloemen. De nazomer kenmerkt zich dan weer door vruchten en zaden en in de winter zoeken we naar wortels.”
Al het lekkers ligt erg letterlijk voor het grijpen, maar je moet het wel herkennen. “Veel planten zijn eetbaar, maar niet alles is lekker”, aldus Andra. Proeven en proberen is haar boodschap. Het duurt dan ook niet lang voor we op de eerste eetbare én lekkere plant stuiten. “Deze zuring is fantastisch in bereidingen met ei”, vertelt Andra. “Ik verwerk het mee in een omelet of breng er een quiche mee op smaak.” De zuring die hier in het wild groeit is een variant van wat je regelmatig in restaurants op je bord krijgt.
Verder op de wandeling komen we nog heel wat planten tegen die op het eerste gezicht onbekend zijn, maar direct herkend worden door wie ze durft te proeven. Zo doen barbarakruid en bosveldkers ons verdacht veel denken aan waterkers en heeft de plant met naam ‘look zonder look’ haar naam allesbehalve gestolen. “Zevenblad is echt de spinazie van onze bodem”, legt Andra uit terwijl ze de blaadjes uitdeelt. “Het is jammer dat al deze kennis de voorbije jaren verloren is gegaan. Doorheen de tijd zijn we gaan differentiëren tussen wat in de winkel ligt en dus als eetbaar wordt gezien, en wat in het wild groeit en dus als oneetbaar wordt gezien. Het is jammer dat we ons voor spinazie, look en waterkers naar de winkel haasten, terwijl we het gewoon om ons heen vinden.”
Er zijn weinig chefs geschikter om een menu met wilde planten te bereiden dan Stefan Jacobs. De chef is zelf een wildplukchef en heeft een Groene Michelinster op zijn conto staan dankzij zijn lokale aanpak en duurzame visie zijn restaurant Hors-Champs. Omdat bij die visie ook lokaal water hoort, slaat hij de handen in elkaar met BRU. In het menu dat hij serveert kunnen uiteraard de lokale steringrediënten van de lente niet ontbreken. De rauwe en gekookte asperge, gevolgd door asperge-ijs en gemalen klimop tonen hoe de chef zijn expertise inzet om producten van eigen bodem te doen schitteren.
Daarna volgt kalfsvlees van het platteland op verschillende wijzen. Voor dat vlees blijft de chef ook dicht bij huis en werkt hij samen met lokale veehouders. De geplukte kruiden komen hier terug in tartaar met paardenbloemen en een daslookpesto. Afsluiten doet de chef met de rabarber die nog maar net in seizoen is. Om zo dicht mogelijk bij de groente te blijven karamelliseert hij deze kort en vergezelt hij ze van broodzandkoekjes, kruidige karamel en jawel, sorbet van zuring.