Verse pasta wordt vooral in Noord-Italië veel gebruikt. Je maakt het met tarwebloem en eieren. Die eieren zijn essentieel. Ze geven de pasta kleur, structuur en smaak. Gekookte verse pasta heeft dat heerlijke evenwicht tussen zachtheid en ‘beet’, tenminste als je je pasta al dente kookt.
Zelf vers pastadeeg maken, vraagt natuurlijk wel wat tijd en moeite. Het deeg goed kneden, het steeds opnieuw door de pastamachine rollen zodat het de juiste dikte krijgt. Dan de pasta in de gewenste vorm snijden. En eventueel de pasta nog vullen. Toch loont het wel de moeite.
Anderzijds is droge pasta gebruiken zeker geen schande. Ook in Italië eten ze gedroogde pasta. Meer zelfs, de gedroogde pasta komt van oorsprong uit Zuid-Italië. Deze pasta is gemaakt van bloem en water. Droge pasta wordt gemaakt met een ander soort bloem (durum), waarmee je een steviger, kneedbaar deeg krijgt. Harde pasta is daarmee uitermate geschikt voor specifieke vormen als penne, fusilli, …
Zoals steeds is het antwoord eigenlijk eenvoudig, je kiest de pasta die het best past bij het gerecht dat je wilt maken.
Voor een gevulde pasta of een recept met roomsaus, kies je best verse pasta. Die heeft trouwens ook een kortere gaartijd dan de droge variant.
Bij tomatensauzen, groentesauzen en sauzen op oliebasis, ga je voor droge pasta. Net omdat de saus daar zo lekker aan blijft kleven. Kies dan wel voor goede kwaliteit. De gedroogde industriële pasta die je in de supermarkt koopt, neemt meestal de saus minder goed op omdat ze bij de productie met allerhande producten wordt behandeld. Ga dus liever voor gedroogde pasta die niet uit de massaproductie komt. En kies daarbij gerust voor de soort met een grovere textuur, daar zal de saus perfect aan kleven.
Voor de gezondheid maakt het eigenlijk niet uit of je verse of gedroogde pasta kiest. Belangrijker is het vezelgehalte, wat afhangt van de gebruikte bloem. Dat kan dus per pasta verschillen. Wil je toch meer op je gezondheid letten, koop dan eens volkorenpasta.