Geloof het of niet, maar dit bammetje heeft alle eigenschappen dat het nodig heeft om tot het allerbeste brood geprezen te worden. Daarom is het als bakker ontzettend belangrijk alle stappen van het traditioneel recept te volgen. Want wijk je af, dan is het officieel gezien geen altamura brood. Voel je de druk om het foutloos te doen al? Als je het hoofd koel houdt, maak je als de bliksem en met een handjevol ingrediënten het broodje in een vingerknip na. Door relatief veel water, durumtarwe en lucht toe te voegen, levert het een machtig mals resultaat op.
Loopt het water je al in de mond? Breng Italië dan zo snel als je kan naar je keuken en ga aan de slag om heerlijk altamura brood te maken. Zo hoef je binnenkort niet langer ver te reizen om het gouden keurmerk van dichtbij waar te nemen.
500 g durumtarwe 320 ml water 10 g zout 5 g droge gist snufje fijn griesmeel
Gooi om te beginnen durumtarwe, gist, griesmeel, zout en water in een ruime kom. Kneed tot een soepel, ietwat kleverig, deeg. Rol op tot een bol en leg in een ingevette kom. Dek de kom af met plasticfolie en laat een uur op kamertemperatuur rusten. Verplaats vervolgens de kom met deeg naar de koelkast. Laat het daar minstens 12 u achter. Haal het deeg uit de koelkast en duw de lucht uit het deeg. Rol het deeg door wat fijn griesmeel. Vouw enkele keren in twee tot zich een brood vormt. Leg het brood dan met de naad naar boven in een rijsmandje. Dek het af met een doek en laat opnieuw rijzen voor 90 min. Verwarm intussen de oven voor op 230 °C. Leg het brood op een met bakpapier beklede bakplaat. Besprenkel met wat water en maak met een scherp mesje inkepingen in het deeg. Plaats een ovenbakdeksel over het brood en schuif het in de oven. Bak gedurende 35 min. Laat tot slot zonder deksel verder bakken.