2 eieren
100 g suiker
100 ml melk (op kamertemperatuur)
200 g tarwebloem
10 g bakpoeder
vanille-extract
boter (om in te vetten)
grote bakschaal
Verwarm je oven alvast voor op 180°C en vet een bakschaal goed in met wat boter. Snijd de appels in plakjes (of stukjes, wat je zelf verkiest) en gooi ze allemaal in de ingevette bakschaal. Breek de twee eieren in een mengkom, voeg de suiker toe en mix met een handmixer totdat je een wit-achtig beslag krijgt. Voeg nu de melk toe en mix weer goed door elkaar. Nu is het tijd om de bloem en het bakpoeder over het beslag te zeven. Voeg nog wat vanille-extract toe en meng nogmaals goed door elkaar totdat alle ingrediënten volledig in het deeg zijn opgenomen. Giet het beslag nu over de appeltjes in de bakschaal en zorg ervoor dat alle kanten gelijk bedekt zijn. Zet de schaal in de oven en bak voor zo’n 25 tot 30 minuten. Laat nog eventjes afkoelen voor je de appeltaart serveert.