Boter | 150 g |
Walnoten in stukjes | 600 g |
Kaneelpoeder | 10 g |
Filodeeg | 1 pakje |
Kruidnagels | |
Fijne suiker | 600 g |
Water | 600 g |
Vanillearoma | 1/2 tl |
Citroensap |
Laat de boter smelten op een laag vuur. Gebruik een klein deel van de gesmolten boter om je bakplaat in te vetten. Zet de rest van de boter aan de kant.
Meng de walnoten en het kaneel in een kom. Neem de filodeegvellen, snijd ze tot de afmeting van je bakvorm en besmeer ze met de gesmolten boter. Begin met 3 geboterde vellen deeg in de bakvorm te leggen en een derde deel van de kaneel-walnoten erop te strooien. Herhaal dit proces nog twee keer.
Leg de overgebleven vellen geboterde filodeeg on top. Snijd de baklava met een mes in kleine ruitvormen. Plaats een kruidnagel in het midden van elke stukje baklava. Bak in de voorverwarmde oven gedurende 40 min.
Terwijl de baklava aan het bakken is, kun je de siroop maken. Moeilijk is dit niet: doe gewoon alle ingrediënten om de siroop te maken in een kookpan en laat alles smelten op een laag vuur. Blijf roeren tot zich een siroop vormt.
Let wel op: maak je siroop niet te dik, het moet nog goed vloeibaar zijn. Haal de baklava uit de oven en laat even afkoelen (moet niet volledig koud zijn) voor je de warme siroop erover giet.