Coquilles | 12 |
Olijfolie | 2 el |
Boter | 3 el |
Peper & zout | |
Diepvrieserwten | 300 g |
Sjalot | 1 |
Knoflook | 1 teentje |
Groentebouillon | 50 ml |
Crème fraîche | 2 el |
Radijzen | 10 |
Verse waterkers | |
Citroensap | 1 tl |
Dep de coquilles droog met keukenpapier en bestrooi licht met peper en zout. Was de radijsjes, verwijder de uiteinden en snijd ze in dunne reepjes. Was de waterkers en verwijder eventuele dikke stelen.
Verhit een eetlepel boter in een pan op middelhoog vuur. Fruit de sjalot en knoflook 2 min. Voeg de diepvrieserwten toe en roerbak ongeveer 3 min. Schenk de groentebouillon erbij. Laat de erwten zachtjes koken. Pureer het mengsel met een staafmixer tot een glad mengsel. Voeg de crème fraîche en een eetlepel boter toe. Breng op smaak met peper en zout. Houd warm.
Meng in een kom de reepjes radijs en waterkers. Besprenkel met een eetlepel olijfolie, citroensap, peper en zout. Meng goed door elkaar.
Verhit een eetlepel olijfolie en boter in een pan op middelhoog vuur. Bak de coquilles 2 min per kant.
Verdeel een flinke lepel erwtenpuree over elk bord. Leg drie coquilles per bord op de puree. Garneer met de radijs-waterkerssalade. Serveer direct.