Coquilles | 16 |
Olijfolie | 2 el |
Boter | 1 el |
Peper & zout | |
Middelgrote wortels | 4 |
Honing | 1 tl |
Room | 150 ml |
Sjalot | 1 |
Droge witte wijn | 50 ml |
Citroensap | 1 tl |
Nootmuskaat | een snufje |
Pistachenoten | 30 g |
Verse basilicum |
Schil de wortels en snijd ze in plakken van ongeveer 1 cm. Hak de pistachenoten grof. Hak de sjalot fijn.
Verwarm de oven voor op 200 °C. Leg de wortelplakken op een bakplaat. Besprenkel met een eetlepel olijfolie, honing, peper en zout. Rooster de wortels gedurende 25 min.
Fruit de sjalot in een steelpan op middelhoog vuur. Blus af met witte wijn. Voeg de room toe en laat het geheel zachtjes pruttelen. Breng op smaak met citroensap, nootmuskaat, peper en zout. Zet apart en houd warm.
Verhit een eetlepel olijfolie en boter in een pan op middelhoog vuur. Dep de coquilles droog met keukenpapier en bestrooi licht met peper en zout. Bak de coquilles ongeveer 2 min per kant.
Schep een kleine hoeveelheid roomsaus op elk bord. Leg de geroosterde wortels decoratief op de saus. Plaats vier coquilles per bord naast de wortels. Garneer met de grofgehakte pistachenoten en eventueel enkele kleine blaadjes basilicum.