Artisjokken | 2 |
Knoflook | 1 teentje |
Sjalot | 1 |
Witte wijn | 250 ml |
Verse tijm | 2 takjes |
Laurierblaadjes | 2 |
Olijfolie | |
Zwarte peper | |
Zout | snuifje |
Kappertjes | 1 el |
Citroensap | 1 el |
Kookvocht van de artisjokken | 6 el |
Haal de stengels van de artisjokken (dit gaat het makkelijkst met een scherp broodmes), zodat ze in de kookpot rechtop blijven staan. Snijd daarna enkele centimeters van de bovenkant van de artisjok tot je de topjes van de kleine paarse blaadjes binnenin ziet.
Pel de knoflook en plet met de zijkant van een hakmes. Snijd de sjalot in fijne halve ringen. Doe samen met de wijn, tijm en laurier in een kookpot waarop een deksel past. De wijn moet ongeveer 2 cm hoog staan, zodat de artisjokken gaar stomen en niet koken.
Overgiet de artisjokken met olijfolie en bestrooi met flink wat peper en zout. Breng aan de kook en laat zachtjes stomen met het deksel op de kookpot (45 tot 60 min) tot de blaadjes van de artisjokken makkelijk loslaten. Of steek een aardappelmesje in de onderkant van de artisjokken: als het er makkelijk inglijdt zijn ze klaar.
Leg de artisjokken op een bord en laat afkoelen. Maak ondertussen de vinaigrette. Hak hiervoor de kappertjes fijn, doe in een kommetje en meng met ongeveer 6 el van het kookvocht. (tip van de chef: doe er zeker ook wat van de gestoofde sjalot bij). Meng er het citroensap en de olijfolie onder. Kruid af naar smaak met peper en zout.
Artisjok eten heeft baat bij een gebruiksaanwijzing: trek de blaadjes één voor één af de artisjokken, dop het onderste zachte deel in de vinaigrette en schraap met je tanden het vlees eruit. Vergeet niet dat een artisjok zijn grootste troef pas op het einde weggeeft: het delicate hart. Haal de gekke pluizige haartjes van het hart (die kom je tegen wanneer er geen blaadjes meer over zijn), en je houdt het lekkerste stukje in handen. Dompel het ook onder in de vinaigrette en deel met iemand die je graag ziet. Of eet het helemaal alleen – tenslotte kan je jezelf nooit graag genoeg zien.