Knolselder | 1 |
Appel | 2 |
Karwijzaad | 1 el |
Mosterdzaad | 1 el |
Schil de appel en de knolselder en snijd ze in fijne reepjes. Je kan hiervoor de mandoline gebruiken. Gooi alle ingrediënten samen in een kom en masseer het geheel met je handen gedurende enkele minuten zodat het vocht vrijkomt.
Plaats alles in een gesteriliseerde glazen pot en duw de knolselder en appel naar beneden zodat die onderstaan in het vrijgekomen vocht. Normaal zou er genoeg vocht moeten zijn vrijgekomen. Mocht dat niet zo zijn, voeg dan een klein beetje gefilterd water toe.
Doe het deksel op de pot en bewaar die op een donkere plek met kamertemperatuur.
Controleer je sauerkraut dagelijks door de pot te openen en lucht te laten ontsnappen. Druk ook de steeds de massa naar beneden met een gesteriliseerd glazen object zoals de onderkant van een drinkglas. Je wil ervoor zorgen dat de massa steeds onder het vocht staat.
Hoe langer je sauerkraut laat fermenteren, hoe zuurder die wordt. Proef na enkele dagen en stop de fermentatie wanneer jij de smaak optimaal vindt. Zet de pot in de ijskast en geniet de komende drie tot zes maanden van je zelfgemaakte sauerkraut!