Kokkels | 1 kg |
Boter | 50 g |
Sjalotten, in flinterdunne plakjes | 3 |
Knoflook, in flinterdunne plakjes | 3 tenen |
Groene lomboks, in fijne ringen | 2 |
Zout | 1/2 tl |
Gemalen zwarte peper | 1/2 tl |
Nootmuskaat | 1/4 tl |
Bloem | 50 g |
Melk | 450 ml |
Ketjap manis | 2 el |
Bladpeterselie, fijngesneden | 10 g |
Spoel de kokkels af onder koud stromend water. Vul de wasbak met ruim koud water en flink wat zout en week er de kokkels 40 minuten in. Spoel de kokkels na met koud water en laat uitlekken. Breng de kokkels met 250 milliliter water aan de kook en stoom de kokkels ongeveer 6 minuten tot ze allemaal openstaan. Giet de kokkels af en vang daarbij het kookvocht op. Smelt de boter in een wok en fruit er de sjalotten, knoflook en lomboks ongeveer 5 minuten in. Voeg het zout, de gemalen zwarte peper en de nootmuskaat toe en roer goed door. Voeg de bloem toe en roer nog even goed door. Voeg dan 150 milliliter kookvocht en geleidelijk aan de melk toe en breng het geheel aan de kook. Voeg de kokkels en de ketjap manis toe en warm het geheel nog even goed door. Garneer met de peterselie.