Water | 700 ml |
Tenen knoflook, gepeld en doormidden gesneden | 3 |
Takje (citroen) tijm | 1 |
Laurierblaadjes | 2 |
Kruimige aardappelen, geschild en in dunne plakjes | 500 g |
Ui, geschild en grof gesnipperd | 1 |
(boeren) karnemelk | 300 ml |
Verse room | 150 g |
Citroen, zeste | 1 |
Peper & zout | |
Yuzusap (eventueel te vervangen door limoensap) | 1/2 el |
Aardappelmassa (die hou je over van de bereiding van de soep) | 100 g |
Schapenkaas (Bleu de Basque), in blokjes | 50 g |
Blaadjes van de Oost-Indische kers | 12 |
Zet de helft van het water op met de knoflook, (citroen)tijm en het laurier en breng aan de kook. Laat op laag vuur trekken tot een lichte bouillon. Zeef de bouillon en doe in een grote pan samen met de rest van het water, de aardappelen, ui, karnemelk en crème fraîche. Breng aan de kook op een laag vuur tot de aardappelen gaar zijn. Haal van het vuur. Maal de aardappelen met een staafmixer in een paar korte pulsen in grove stukken. Het gaat erom om de aardappelen stuk te maken zodat ze meer smaak afgeven, niet om puree te maken. Voeg de citroenzeste toe en roer door elkaar. Laat de pan 15 min staan om te laten bezinken. Giet de soep daarna rustig door een fijne zeef. Bewaar 100 g van de aardappelmassa voor de vulling. Breng de rest op smaak met peper, zout en het yuzusap. Doe voor de vulling de kaas samen met 100 g van de aardappelmassa in de keukenmachine en maal kort, tot het mengsel goed gemengd is, maar nog wel structuur heeft. Draai hier balletjes van 10 g van (3 per persoon). Rol de balletjes in het Oost-Indische kersblad. Bewaar in de koelkast. Verwarm de soep in een pan op middelhoog vuur. Verdeel ondertussen de balletjes over de borden. Schep de hete soep in borden en serveer.