Rode bieten | 2 |
Gele raapjes of wortels | 2 |
Radicchiobladeren | Enkele |
Boekweit | 50 g |
Kervel | handje |
Verse geitenkaas | 300 g |
Karnemelk (kan vervangen worden door gewone melk of water) | 2 el |
Olijfolie | 4 el |
Appelciderazijn | 1 el |
Peper | |
Zout |
Verwarm de oven voor op 200°C hetelucht. Schil de rode bieten en snijd ze in wedges. Was ook de raapjes en snijd ze in wedges. Besprenkel de rode biet en de raapjes met olijfolie, peper en zout. Meng de 2 soorten groenten niet door elkaar om te vermijden dat de kleur van de rode biet afgaat. Bak de rode biet en de raap in de voorverwarmde oven gedurende 30 min tot ze net gaar zijn. Als je wortels gebruikt, houd ze nog even apart en bak ze mee voor de laatste 20 minuten.
Toast intussen de boekweit in een pannetje gedurende 5 min tot het begint te verkleuren. Schud de pan af en toe om te verhinderen dat de korrels aanbranden. Klop de geitenkaas los met de karnemelk en wat peper. Maak een dressing met 2 el olijfolie, 1 el appelciderazijn en een snufje peper en zout. Haal de bladen van de radicchio, scheur ze in grove stukken en meng met de dressing. Meng de rode bieten, wanneer ze net uit de oven komen, met 1/2 tl appelciderazijn. Doe hetzelfde met de raapjes.
Dresseer het bord achtereenvolgens met enkele lepels geitenkaas, de rode biet, de radicchio, de raapjes en werk af met verse kervel. Strooi er de boekweitgrutten en wat grof zeezout en peper over.