Volle melk | 125 ml |
Kristalsuiker | 30 g |
Instant gist | 10 g |
Zout | 1/2 tl |
Kardemom | 1 tl |
Tarwebloem | 250 g |
Ongezouten roomboter | 50 g |
Donkerbruine basterdsuiker | 100 g |
Kaneel | 1 tl |
Ei | 1 |
Parelsuiker |
We starten met het bereiden van het deeg. Doe 30 g boter samen met de melk, kristalsuiker en de gist in een pan. Verwarm het mengsel tot de boter volledig is gesmolten.
Doe het zout, de kardemom en de tarwebloem in een aparte kom en schenk daar vervolgens de vloeibare ingrediënten bij wanneer de boter gesmolten is.
Kneed dit tot een soepel deeg dat lichtjes plakt. Vorm een bal van het deeg. Dek deze af in een met boter of kokosolie ingevette kom en laat het geheel 1 u rijzen.
Na 1 u rol je dit deeg uit tot een dunne, rechthoekige vorm. Smeer de bovenkant ervan in met de overige 20 g gesmolten boter. Strooi er baserdsuiker en kaneel over. Rol het deeg op en snijd in plakken van 2 c.
Bekleed een bakplaat met bakpapier en leg de plakjes deeg allemaal naast elkar; Dek de plaat af met een theedoek en laat eerst ongeveer 20 min rijzen. Ondertussen verwarm je de oven voor op 220 °C.
Smeer de bovenkant van de kaneelbroodjes in met een losgeklopt ei en strooi er nog parelsuiker overheen. Bak de broodjes in 8-10 min gaar.