Wie al eens in het Verenigd Koninkrijk is geweest, weet vast wel dat scones er een typisch vieruurtje zijn. En ook tijdens een high tea durft het gebakje al wel eens op je bord verschijnen. Maar waar komt het eigenlijk vandaan? En hoe maak je ze? Wij leggen het uit.
Iedere zoetekauw kent wel de typische scone, een heerlijk en toch niet te zwaar gerechtje dat zich perfect leent als ontbijt of vieruurtje. Waar het vandaan komt, is minder bekend.
Van “bannock” naar scone
Een scone is een gebakje dat het midden houdt tussen een broodje en cake en doorgaans gemaakt wordt van tarwe, gerst of havermout, met bakpoeder als rijsmiddel. In principe kunnen ze in alle vormen en maten bestaan, al zal je ze meestal toch in een ronde vorm tegenkomen. Ze worden gewoonlijk bij het ontbijt of de lunch gegeten, al worden ze nog het vaakst bij de thee geserveerd: een high tea of de Engelse afternoon tea. En niet alleen in het Verenigd Koninkrijk zijn de gebakjes erg populair, ook in Ierland, Canada en Australië worden ze regelmatig gegeten, en eigenlijk vind je ze overal ter wereld wel terug.
Ook in Schotland blijven ze populair, aangezien het gebakje hier zijn oorsprong kent. Het woord ‘scone’ dook namelijk voor het eerst in een Schots gedicht uit 1512 op. De originele scone zag er vroeger overigens net iets anders uit: het had meer weg van een rond en plat brood met de grootte van een klein bord. Het werd gemaakt met haver en gebakken in een taart- of koekenpan boven de haard of open vuur. Een dergelijke scone vind je tegenwoordig nog steeds in Schotland, al krijgen ze nu wel de naam “bannock” mee. De “bannock” veranderde in de scone toen bakpoeder algemeen beschikbaar werd, wat ervoor zorgde dat ze in een kleinere vorm én luchtiger gebakken werden. In het Verenigd Koninkrijk won de scone aan populariteit in de 18de-19de eeuw toen hertogin Anna van Bedford zoete broodjes en thee wilde aan het einde van de middag. Ze vond de scones zo’n succes en bestelde ze iedere dag opnieuw. Zo werd afternoon tea uiteindelijk een Engelse traditie.
Variaties
Inmiddels bestaat de scone al meer dan vijfhonderd jaar en het gebakje blijft nog steeds goed scoren. Over de jaren heen zijn er heel wat variaties op het traditionele recept ontstaan, zoals met fruit, rozijnen of kaas. De typische Britse scones zijn vaak licht gezoet, al bestaan er ook hartige scones – zo heb je in Australië zelfs een pompoenscone. In Engeland worden ze vaak gegeten met jam en clotted cream, ofwel een heel dikke room.
Heb jij na het lezen van dit artikel het water in de mond gekregen? Met onderstaand recept eet je in no time de lekkerste zelfgemaakte scone!
Ingrediënten
voor 10 stuks
225 g zelfrijzende bloem
snufje zout
55 g boter
25 g fijne kristalsuiker
150 ml (karne)melk
Bereiding
Verwarm de oven voor op 220° C. Doe de bloem en het zout in een kom en kneed er vervolgens de boter door. Voeg de suiker en melk toe en meng alles tot een soepel deeg. Leg het deeg op een met bloem bestrooid werkvlak en rol of druk het uit tot het een dikte heeft van 2 cm. Steek er rondjes uit van 5 cm diameter. Kneed het deeg tot een bal, rol uit tot een plak en steek wederom zoveel mogelijk rondjes uit. Doe dit opnieuw tot het deeg op is. Leg alle rondjes vervolgens op een met bakpapier beklede bakplaat. Bak de scones 12 tot 15 min in de oven, tot ze mooi goudgeel en gerezen zijn. Serveer met confituur en clotted cream (dit vind je gewoon in de supermarkt). Je kan ook voor een eigen variatie gaan. Meng dan evenveel mascarpone en slagroom door elkaar en doe er wat suiker bij. Smakelijk!