Kook de parelcouscous beetgaar in een pot met wat gevogeltebouillon. Spoel meteen af onder koud stromend water en giet af. Snijd de rode biet brunoise en doe in een mengkom samen met de parelcouscous. Kruid af met wat rode wijnazijn, bieslook en peper en zout.
Kook een liter rode bietensap in totdat het wat gebonden is. Voeg er daarna zo'n 30 cl olijfolie aan toe en meng goed samen.
Leg de Nobashi garnalen op een ijzeren plaatje en brand ze gauw met een brunsunbrander. Kruid af met wat olijfolie, peper en zout en vadouvan.
Voor de butternut crême schil je de butternut en snijd je hem in kleine blokjes. Pak ze in in zilverfolie en gaar ze in een stomer of in de oven. Doe dit voor zo'n 45 minuten op 150°C. Wanneer alle blokjes gaar zijn, droog je ze in een pan op middelhoog vuur. Wanneer de blokjes gedroogd zijn, stop je ze in een hoge maatbeker of blender en mix of blend je ze met een scheutje room, wat kippenbouillon en zout tot een mooie crême.
Voor de dressering leg je een kookring op een bord. Deze vul je met de parelcouscous. Lepel er wat bietensaus overheen. Haal de ring voorzichtig weg en plaats per bord 2 Nobashi garnalen rondom de parelcouscous-cirkel. Lepel tot slot een toefje butternut crême over de parelcouscous heen.