Een filmavondje met familie of een bezoekje aan je grootmoeder, daar hoort zonder twijfel een kopje thee bij. Het is gezond, gezellig én snel klaargemaakt. Gewoon even wat water koken, je theebuiltje laten trekken en opdrinken maar. Maar is het wel écht zo simpel, of zet je het warme drankje al heel je leven verkeerd? Wel, mits enkele kleine tips maak je geen theefouten meer en drink je vanaf nu de lekkerste thee.
Doen deze regenachtige, kille winterdagen je helemaal zin krijgen in een heerlijk kopje thee? Kook dan wat water en kies in je thee assortiment je lievelingssmaak uit. Let wel op: voor je kokend water in een tas giet, laat je het best even op je keukenaanrecht afkoelen tot de juiste temperatuur. Hoor je het in Keulen donderen nadat je dit las en deed je dit nog nooit eerder? Dan is de kans ook heel groot dat je nog andere theefouten maakte. Om je te helpen het perfecte kopje thee te zetten, geven we je graag vijf gouden regels mee.
Regel 1: kokend water afkoelen
Om het lekkerste kopje thee te bekomen, is het belangrijk dat je het water eerst kookt en daarna even laat afkoelen tot de juiste temperatuur. Een zakje groene thee dop je in water tussen de 65 en 80 graden, zwarte zet je met water van 85 tot 95 graden en witte thee komt in water tussen 80 en 95 graden het beste tot zijn recht. De temperatuur van het water waarin je je builtje laat trekken, is bijzonder van belang voor de smaak, bitterheid en astringentie (het mondgevoel).
Regel 2: kalkaanslag controleren
Een tweede veelgemaakte fout: je zet een kopje thee met kraanwater. Er is - natuurlijk - niets verkeerds met een fris glaasje kraanwater, maar let wel op als je het verhit. Zodra kraanwater kookt, ontstaat er kalksteen die zich na de toevoeging van thee aan de fijne aroma’s gaat hechten. Het gevolg? Een vies, bitter smaakje. Om het probleem in de toekomst te voorkomen, schaf je jezelf een waterfilterkan aan.
Regel 3: niet te kort, niet te lang trekken
Hoe lang je een theezakje laat trekken is minstens even belangrijk als de temperatuur van het water. Trek je thee niet te kort, maar ook niet te lang. Hoewel je waarschijnlijk zal denken dat je meer smaak geeft door het lang te laten weken, is het echter niet zo. Hierdoor verpest je de smaak en verlies je de aanwezig aroma’s. Het tegenovergestelde is ook niet goed: enkele seconden doppen tot het water een kleurtje heeft. Om een smaak te verkrijgen die niet te flauw en niet te bitter is, houd je je aan de norm van twee minuten. Tenzij je voor een witte thee gaat, die heeft wat langer nodig.
Regel 4: niet met het zakje bewegen
Laat het theezakje simpelweg zijn ding doen. Dat maakt het jou niet alleen gemakkelijker, maar ook je kopje gaat lekkerder smaken. Door over en weer te bewegen, te doppen en het zakje uit te wringen, komen er namelijk opnieuw bittere stoffen vrij.
Regel 5: afgesloten en koel bewaren
De manier waarop en waar je thee bewaart, bepaalt de kwaliteit, geur en kleur. Staat jouw thee momenteel op het aanrecht voor een venster? Verplaats het doosje dan maar gauw naar je donkere, droge keukenkast.