Iedereen is verzot op blauwe bessen. Of zijn het bosbessen? In de volksmond worden de kleine, blauwe besjes vaak gewoon bosbessen genoemd. Maar is er een verschil tussen de twee vruchten? Wij zochten het voor je uit.
Blauwe bes
Blauwe bessen zijn planten uit de heifamilie die groeien aan een struik met een hoogte van 1,5 tot 2,5 meter. Ze bloeien in trosjes aan een bloem met een wit-crème tot roze kleur, zijn vrij groot en hun sap is kleurloos. Blauwe bessen komen vaker voor en zijn iets groter dan bosbessen. Dit komt door de kruisbestuiving door hommels en honingbijen.
Bosbes
Bosbessen of wilde bosbessen zijn een andere soort bessen. Ze groeien aan lage struiken in het bos. De vrucht is donkerder blauw gekleurd en iets kleiner dan een gewone blauwe bes. Het sap van bosbessen is eveneens donkerblauw, daar zit het grote verschil met de blauwe bes. Ze hebben van zichzelf al een lekkere smaak waardoor ze weinig extra toevoegingen nodig hebben.
Verschil
Bosbessen zijn dus klein en groeien individueel aan een struik, terwijl blauwe bessen in trosjes groeien en iets groter zijn. Maar om zeker te zijn welke bes je aan het eten bent, bijt je ze best doormidden. Het vruchtvlees is en blijft de beste indicator: bosbessen zijn donker vanbinnen en blauwe bessen hebben een wit-crèmige kleur.