Plaats een pan met een dikke bodem op een laag vuur en voeg hier de bloem, geraspte Parmigiano Reggiano en een snufje zout aan toe. Giet de melk in de pan en roer door het geheel met een garde. Doe dit voorzichtig zodat er geen klonters ontstaan. Zet het vuur wat hoger en voeg de boter toe. Blijf constant roeren. Wanneer het mengsel begint te bubbelen zet je het vuur wat lager. Roer totdat de saus dikker wordt. Haal de pan van het vuur af en laat een paar minuten afkoelen.
Splits de eieren en houd het eigeel en het eiwit apart. De twee eigelen voeg je toe aan het bechamel mengsel in de pan. Roer nogmaals goed door. Giet het mengsel in een ovenschaal of op een bakplaat en smeer het uit zodat het overal gelijk is. Laat dit goed afkoelen in de koelkast voor minstens 6 uur.
Als het hard genoeg is geworden, snijd je het in rechthoeken. Maak ze niet te groot, want dan breken ze tijdens het frituren. Je kan de vorm na het snijden wat aanpassen met je handen. In een mengkom klop je de eiwitten tot een luchtig geheel. In een andere kom doe je de broodkruimels. Dip de bechamelrechthoeken eerst in het eiwit en rol ze daarna in de broodkruimels. Wanneer je dit bij alle bechamelrechthoeken hebt gedaan, laat je ze eerst voor een paar uurtjes afkoelen. Verhit de frituurpan en frituur de crocchè totdat ze mooi goudbruin zijn.