Voor de karamel:
Vul een grote braadslede met koud water en schik er 8 ramequins in. Doe het koude water in een kookpan en voeg de suiker toe. Breng dit aan de kook zonder te roeren en laat het karamelliseren tot je een goudbruine kleur krijgt. Neem meteen van het vuur en blus voorzichtig met het warme water. Kook opnieuw op en laat de karamel wat inkoken. Giet de karamel vlug in de ramequins en laat afkoelen.
Voor de crème:
Verwarm de oven voor op 100 °C. Doe de eieren, de eidooiers en 125 g suiker in een mengkom en klop schuimig. Breng de melk met 100 g kristalsuiker en het vanillemerg aan de kook en giet onder voortdurend roeren over de opgeklopte eieren. Passeer door een zeef. Giet het mengsel voorzichtig over de karamel in de potjes. Plaats de braadslede met de potjes in de voorverwarmde oven en gaar 1 u tot de crème mooi is opgesteven. Neem de potjes uit de braadslede en laat verder afkoelen in de koelkast.
Maak de randjes los met een scherp mesje en plaats het potje omgekeerd op een bord. Tik even op de onderkant van het bord, zodat de crème loskomt en de saus over de crème vloeit.