De belangrijkste stap is de marinade. Voeg alle droge ingrediënten bij elkaar om de droge marinade te creëeren. Wrijf het varkensvlees daar goed mee in. Laat het lang genoeg marineren. Liefst een nachtje, maar een paar uur volstaat ook.
Heb je een rookoven? Verhit de kolen dan totdat ze gloeiend heet zijn. Laat wat rookchips weken in een kommetje water en laat ze naderhand even uitlekken. Gooi ze dan op de hete kolen. Leg nu het vlees in de rookoven in een schaal. In die schaal kan je eventueel wat cider gieten. Het is belangrijk dat de temperatuur van de rookoven niet boven de 120°C gaat. Laat het vlees voor zo'n 4 uur braden en haal het er dan eventjes uit. Wikkel het vlees in aluminiumfolie en laat weer garen voor zo'n 4 uur.
Geen rookoven in huis? Geen paniek, je kan het even goed in een gewone oven doen. Verwarm de oven voor op 120°C. Leg ondertussen het gemarineerde vlees in een ovenschaal. Giet er een scheutje cider bij. Als de oven op temperatuur is, leg je het vlees in de oven en laat je het voor zo'n 8 à 10 uur garen. Voeg af en toe wat extra vocht toe aan het vlees, of lepel het vocht dat al in de ovenschaal zit over het vlees heen. Op die manier blijft het vlees lekker sappig. Na zo'n 4 uur bedek je het vlees met aluminiumfolie. Het laatste halfuur verhoog je de temperatuur nog eventjes tot 180°C.
Je vlees is klaar: tijd om het vlees tot draadjes te trekken. Dat doe je best met twee vorken. Is jouw vlees toch te droog uit de oven gekomen? Meng dan wat barbecuesaus samen met wat vocht van het vlees en roer dit door het draadjesvlees. Snijd de broodjes doormidden, bedek ze met wat koolsla en een lekkere laag barbecue- of yoghurtsaus en leg het vlees erop. Smakelijk!
