Schil de appelen, verwijder het klokhuis en snijd elke appel in 16 gelijke partjes. Zet de pan op het vuur en laat de boter smelten. Voeg de in kaneel gerolde appeltjes toe en bak het geheel. Wanneer je voelt dat de appeltjes zacht beginnen te worden, verhit je een scheutje calvados.
Als de calvados begint te koken, steek je deze aan met een aansteker en giet je dit bij de appeltjes zodat deze kan flamberen (niet onder de dampkap!). Laat het geheel nog 1 min op het vuur staan.
Doe per persoon 8 partjes in een diep bord, samen met een beetje saus die je bekomen hebt met het flamberen. Schep vervolgens een bolletje vanille-ijs op de appeltjes. Werk het gerecht af met de amandelen en bloemsuiker. Serveer warm.