Enthousiastelingen van de mediterraanse keuken weten het als geen ander: olijfolie overstijgt boter. Deze verzadigde vetsoort is niet alleen gezonder, maar geniet eveneens van een brede inzetbaarheid. Kijk wel uit: in de winkelrekken vind je verschillende soorten. Daarom is het goed om het verschil tussen extra vierge, vierge en gewone olijfolie te kennen.
Als je denkt dat olijfolie zomaar olijfolie is, heb je het flink mis. Dus is het hoog tijd om het een en ander op een rijtje te zetten. Want je leest niet zomaar ‘extra vierge’ op de ene verpakking en ‘vierge’ op de andere. Hieronder vertellen we je alles wat je wil weten en sta je nooit nog bij het olijfolieschap in de supermarkt te twijfelen.
Extra vierge olijfolie
Het neusje van de zalm onder de olijfolie: extra vierge olijfolie. Aangezien deze soort het resultaat is van de koude persing van olijven, blijven alle vitaminen en mineralen bewaard. Bovendien klimt de zuurtegraad niet boven 0,8%, waardoor de intense peperige olijfsmaak en pure goudgroene kleur perfect staan in tal van gerechten. Bijvoorbeeld als dipsaus bij wat brood of als smaakmaker van verse pasta. En voor je je vergist, deze olie is eigenlijk niet geschikt om vlees of dergelijke mee te bakken.
Vierge olijfolie
Net zoals extra vierge olijfolie ontstaat vierge olijfolie zonder warmte en chemicaliën. Het verschil zit ‘m in de kwaliteit van de olijven. Door – vaak – (over)rijpe vruchtjes ligt de zuurtegraad van de olie aanzienlijk hoog. Weliswaar op maximaal 2%. Bijgevolg neem je bij gebruik een zuurdere smaak en troebele kleur waar. Vierge olijfolie is daarom beter om een vinaigrette van te maken.
Gewone olijfolie
Gewone olijfolie daarentegen wordt verhit, afgekoeld en behandeld. Zodoende loopt de zuurtegraad op tot 3 à 4% en gaat het grootste deel van de smaak verloren. Je kan het gebruiken om vlees in te bakken.