De zomer is voorbij, lang leven de herfst met seizoensgroenten zoals pastinaak, savooi, raapjes en verse schorseneren. Wie ooit verse schorseneren heeft klaargemaakt, weet wat een irritante job dat kan zijn: je aanrecht zit onder de aarde en je handen kleven verschrikkelijk. Maar je blijft het doen omdat de beloning achteraf het waard is: een heerlijke portie vers gegaarde schorseneren, stukken beter dan de bokaal- en diepvriesversies.
Hier zijn 5 tips om het je de volgende keer eenvoudiger te maken.
Kies verse schorseneren
Verse schorseneren zijn hard en stevig. Neem de dikste eruit als je ze per stuk kan uitkiezen. Dunne schorseneren die zacht en buigzaam zijn, hoeven daarvoor niet slecht te zijn, maar ze zijn een pak moeilijker te schillen.
Krantenpapier
Bedek je aanrecht met krantenpapier vooraleer je schorseneren gaat schillen. Zo vang je het meeste vuil op. Het witte melksap dat vrijkomt bij het schillen, zorgt voor hardnekkige plekken op een snijplank. Eens je klaar bent, kan je de kranten en schillen samenproppen en meteen weggooien.
Weken met citroen
Snij de geschilde schorseneer in stukken en leg ze meteen in wat water met citroensap of azijn om verkleuring tegen te gaan terwijl je de rest schilt. Zijn de schorseneren toch verkleurd? Dat zal geen invloed hebben op hun smaak, je kan ze nog steeds perfect klaarmaken.
LEES OOK: De meest gemaakte fouten bij het bereiden van gehaktballen
Schrobben
Wil je je handen sparen en kleverige vlekken vermijden? Dan is er nog een andere manier om schorseneren te schillen. Schrob ze goed onder de kraan en kook ze in heet water tot ze bijna gaar zijn. Schil de schorseneren met een dunschiller. Snij ze in stukjes en bak de schorseneren even op in wat olijfolie of voeg ze toe aan een saus om ze zo nog even verder te garen.
Klassiekers
Klassiekers zijn schorseneren in bechamel- of roomsaus. Maar je kan ze ook stomen of bakken in de oven. Lekker in de soep, als puree bij een stukje wild of in een groentewok. Je kan gegaarde schorseneren ook wikkelen in ham en een creatieve versie maken van witloofrolletjes.
(Tekst: June d’Arville)