Vis­soep met mos­se­len en garnalen

1. Maak de mosselen schoon onder koud stromend water. Gooi de kapotte exemplaren weg. 
2. Doe de mosselen in de pot. Kruid flink met peper en kerrie. Overgiet met de wijn en breng onder deksel aan de kook. Kook ze ongeveer 6 min gaar, schud ze af en toe om. Neem de mosselen uit de pan en haal ze uit de schelpen. Laat 6 à 7 mosselen ook in schelp. Zeef kookvocht boven een diepe kom.
3. Snipper de uit en knoflook. Was de prei en venkel. Snijd de prei in dunne ringen. Snijd de venkel in blokjes. Hou het venkelgroen apart. Ontvel de tomaten en dompel ze onder ze in kokend water. Snijd ze vervolgens in stukjes.
4. Verhit olie in een grote pan. Laat ui en knoflook ongeveer 2 min glazig bakken. Voeg de prei en venkel toe en laat 2 min meebakken. Roer de blokjes tomaat erdoor en laat 1 min meestoven. Voeg wat paprikapoeder en saffraan toe. Pel de garnalen (laat eventueel het staartje er nog aan) en verzamel ze in een kom. Doe de pantsers niet weg maar bak ze mee in de pan.
5. Schenk 1 l water erbij en voeg de bouillonblokjes toe. Breng het geheel aan de kook tot de bouillonblokjes oplossen. Roer het gezeefd mosselkookvocht erdoor.
6. Snijd intussen de vis in blokjes van ongeveer 1,5 cm. Voeg de vis toe aan de soep en hou aan de kook. Na 5 min voeg je ook slagroom en gepelde mosselen toe en laat het geheel stoven. Breng op smaak met peper en zout.
7. Leg de mosselen in schelp op de soep, bestrooi met wat venkelgroen. Serveer met warm stokbrood.

In plaats van roodbaarsfilet kunt u ook andere witte visfilets gebruiken, zoals kabeljauw, schelvis of pladijs.