Rooster de gedroogde garnalen 3 tot 4 minuten in een droge koekenpan, tot ze geuren. Maal ze fijn in een hakmolentje, specerijenmolen of met een vijzel en stamper.
Leg de tijgergarnalen op een snijplank, hak ze met je scherpste mes fijn, maak er met behulp van je mes een bergje van en hak nog een keer fijn. Na een paar minuten heb je een grove pasta. Vermeng deze pasta in een mengkom met de fijngemalen gedroogde garnalen, geraspte gember, lente-ui, het zout, de lichtbruine basterdsuiker, Shaoxing rijstwijn, sesamolie, witte peper, Thaise dunne sojasaus, vissaus en koraindersteeltjes tot een samenhangend geheel. Zet 10 minuten in de koelkast zodat het garnalenmengsel wat steviger wordt.
Pak de wontonvelletjes en een kopje water. Schep een afgestreken eetlepel van de vulling midden op het velletje. Doop je vinger in het water en strijk ermee over de rand van het velletje. Vouw de wonton dicht. Herhaal met de rest van de wontons en zet de gevulde wontons op een met bakpapier beklede bakplaat.
Warm de chintan-kippenbouillon langzaam op en breng een tweede grote pan met water aan de kook. Breng de kommen elk op smaak met 2 tl nam prik pao, 1 el vissaus, 1/4 tl gemalen witte peper, 1/2 tl lichtbruine basterdsuiker en 80 ml hete kippenbouillon. Roer tot de suiker oplost. Voeg de wontons toe aan de pan met kokend water en roer. Kook ze 4 tot 5 minuten of tot de wontons boven komen drijven. Schep ze met een schuimspaan uit de pan, voeg ze toe aan de kommen en schep ze door de bouillon zodat ze ermee bedekt zijn. Dit moet je in delen doen.
Garneer de kommen met Thaise basilicum, krokante knoflook en geroosterd chilipoeder.