Verwarm voor de piri piri saus de oven voor op 180°C. Leg alle pepertjes op een bakplaat en rooster ze 10 min. Laat de pepertjes afkoelen en hak ze grof. Doe ze met de fijngehakte knoflook, zout, laurier, paprikapoeder, olijfolie, azijn en citroensap in een pannetje en verwarm 2 tot 3 minuten.
Laat het mengsel afkoelen en pureer het dan tot een gladde saus in de blender of keukenmachine. Bewaar de saus bij kamertemperatuur in een bakje met een goed sluitend deksel. De saus blijft een maand goed. Schud voor gebruik.
Doe voor het pekelwater alle ingrediënten plus 1 l water in een grote pan en breng dat aan de kook. Laat het pekelwater afkoelen en leg dan de kip er een nacht in. Wanneer je de kop wil bereiden, neem je hem uit het pekelwater en spoel je hem af met koud water.
Doe de kip in een kom en schenk de helft van de saus erover. Verdeel de saus over de kip en laat het 3 u in de koelkast marineren.
Steek je braai aan. Wanneer de kooltjes grijs zijn, leg je de kip op het rooster erboven. Doe het deksel op de braai en rooster het vlees 10 tot 15 minuten aan beide kanten of tot de kop door en door gaar is. Til af en toe het deksel op een bedruip de kip met de rest van de marinade. Strooi 5 minuten voor het einde van de bereidingstijd het rookhout op de kooltjes en doe het deksel op de braai.
Serveer de kip met extra piri piri saus, partjes citroen en zachte broodjes.