Zeef de bloem in een grote kom en voeg een snufje zout en de suiker toe. Maak een kuiltje in het midden en voeg de eieren toe. Meng geleidelijk de melk en het water erdoorheen en klop tot een glad beslag. Voeg de gesmolten boter toe en mix goed door. Laat het beslag minstens 30 min rusten.
Was de appels grondig en snijd ze doormidden. Verwijder voorzichtig het klokhuis, maar laat de schil intact. Smelt de boter in een koekenpan op een middelhoog vuur. Voeg de suiker en kaneel toe en roer tot de suiker begint te karameliseren. Leg de halve appels met de snijkant naar beneden in de pan en bak ze tot ze goudbruin en licht gekarameliseerd zijn, ongeveer 5 à 7 min. Draai de appels om en bak nog 3 à 4 minuten tot ze iets zachter zijn. Zet de appels apart.
Verhit een beetje boter of olie in een grote koekenpan op een middelhoog vuur. Giet een kleine hoeveelheid beslag in de pan en draai de pan zodat het beslag de bodem dun bedekt. Bak de crêpe ongeveer 1 à 2 min tot de randjes beginnen te kleuren en draai om. Bak de andere kant nog 1 min. Herhaal dit proces tot al het beslag op is. Houd de crêpes warm.
Plaats een gekarameliseerde halve appel in het midden van elke crêpe met de snijkant naar beneden.
Plaats een paar basilicumblaadjes op de plek waar de steel van de appel normaal gezien zou zitten. Bestrooi de crêpes met poedersuiker en serveer eventueel met een beetje ahornsiroop of honing.